Stichting De Brabantse Wal
De Stichting wil de Brabantse Wal ruime bekendheid geven en de natuur- en cultuurwaarden van het landschap de waardering geven die ze verdienen en ze te behouden, te herstellen of te versterken.
Het gebied van de Brabantse Wal valt vooral op door zijn steilrand, een abrupte overgang van de hoger gelegen zandgronden naar de lager gelegen zeekleipolders. Bij Woensdrecht klimt het terrein op de Hoogenberg tot wel 39 meter boven zeeniveau.
De Brabantse Wal toont een afwisseling van bosgebieden, heidevelden, stuifzandgebieden en vennetjes. Verspreid over het gebied liggen statige buitenhuizen waaronder het landgoed Mattemburg. Meer naar het noorden liggen restanten van verdedigingslinies uit de zestiende eeuw zoals Fort De Roovere, en van later de Zuiderwaterlinie.
De bodem is bekend om zijn uitzonderlijke aspergeteelt, een hoogstaand ingrediënt voor veel streekgerechten.
De steilrand, of de ‘hoge rand’ of ‘zoom’ ontstond door erosie van de Schelde. Het verband met de Schelde is duidelijk door de ligging van de laatpleistoceense Schelde aan de voet van de Wal, waardoor de steilrand verder erodeerde er belangrijke rivierduincomplexen verschenen op de hoge kant van de Wal. Na de klim gaat het landschap weer over in uitgestrekte polders.
De Brabantse Wal is de westelijke begrenzing van het hoger gelegen Brabants zandplateau. Het gebied strekt zich uit van het uiterste westen van de provincie Noord-Brabant, over de Belgische grens in het zuiden, tot aan het poldergebied rond Steenbergen in het noorden. De steilrand loopt van Ossendrecht langs Hoogerheide, Woensdrecht, Bergen op Zoom en Halsteren tot Steenbergen.
De Stichting wil de Brabantse Wal ruime bekendheid geven en de natuur- en cultuurwaarden van het landschap de waardering geven die ze verdienen en ze te behouden, te herstellen of te versterken.
De Dintelse Gorzen en het Markiezaat zijn voorbeelden van oude getijdengebieden die als het ware gefossiliseerd zijn doordat de getijdenwerking wegviel. De vroegere landvormen beantwoorden daardoor niet meer aan huidige processen in het gebied. Het gebied kan dienen als ‘veldlaboratorium’ om de gevolgen te demonstreren van het effect van de weggevallen getijdenwerking op de ontwikkeling van een voormalig getijdengebied. Niet alleen aardkundig maar ook ecologisch en bodemkundig. In het gebied zijn nog de patronen herkenbaar van de vroegere getijdengeulen en -kreken. De huidige processen van verlanding, bodemrijping en ontzilting zijn ook goed zichtbaar. Ook de verschillen in beheer zijn duidelijk waarneembaar. In het Markizaat grazen runderen waardoor het gebied opengebleven is. In de Dintelse Gorzen wordt er niet gegraasd, waardoor het gebied sterk begroeid raakte. In het oosten van het Markizaat liggen De Duintjes. Die zijn bijzonder als jonge kustduinen die zich ver landinwaarts in een estuarium vormden.
Bij Wouw zijn de duidelijk ingesneden beekdalen van de Smalle Beek en het Loopje nog duidelijk zichtbaar in het open lichtgolvende dekzandlandschap uit de laatste ijstijd.