Kreken- en dekzandgebied Sint-Margriete - Aardenburg

Deze grensoverschrijdende geosite is een rechthoekig gebied met verschillende Nederlandse en Belgische kernen. Het gebied ontstond door een dunne laag dekzand dat geblazen werd op de met rivierafzettingen gevulde Vlaamse Vallei. In koude fases van het laatglaciaal vormde de wind op dat dekzand twee langgerekte zandruggen, die nog altijd herkenbaar zijn aan het oppervlak. Dat reliëf had een significante invloed op de latere landschapsvorming. In een groot deel van het holoceen bleven de ruggen onaangetast. Vanaf de middeleeuwen veranderden ze door getijdengeulen, wegen, dijken en bebouwing. 

51.241389628271, 3.5201794585636

Elevation map of the creek and coversand area of Sint-Margriete

Zeespiegelstijging & ontginning

De zeespiegelstijging in het holoceen stuwde ook het grondwater in de geosite omhoog. Daardoor ontstond een moerasvegetatie in de laagtes tussen de zandruggen. Waar dat grondwater opborrelde, ontstond er veen op het dekzand. Momenteel nemen we aan dat veen zeker voorkwam ten noorden van de meest noordelijke Aardenburgse zandrug. Pas in de middeleeuwen gingen mensen het land in dit krekengebied gebruiken. Door ontbossing werden de woeste heidegronden gebruikt als graasgebied voor schapen. De systematische ontginning van het huidige krekengebied startte pas tegen het einde van de middeleeuwse ontginningsperiode. 

Hollandersgatkreek (gemaakt door Walter Jonkers)

Overstromingen, bedijkingen en dijkdoorbraken

Door ontwatering en ontginning daalde het bodemoppervlak in het veengebied. Daardoor werd ook het achterland kwetsbaar voor de stormen en het springtij van de Westerschelde. Later braken stormen door de dijken en de Aardenburgse zandrug, die tot dan een natuurlijke zeewering was. Een verhoogde weerdijk op de zandrug Sint-Laureins-Boekhoute stopte het water. Die Graaf Jansdijk werd versterkt. Zestiende-eeuwse stormen waren opnieuw erg destructief in het gebied. In de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) werden de dijken van het Zwin om strategische redenen doorgestoken en ontstond het grote Coxydegat in het Zwingebied. De zuidoostelijke vertakkingen van dat gat bereikten ook de geosite en braken door de noordelijke zandrug, waardoor het Groote Gat, de Brandkreek en het Hollandse Gat ontstonden. Langs de bochtige Brandkreek is een verdedigingslinie opgericht, waar vandaag de landsgrens ligt. Tussen de twee dekzandruggen stroomde het water door de overstromingen via de ontwateringsgrachten langs wegen en dijken met trager het gebied in, waardoor getijdengeulen en -kreken bijna alleen verticaal uitsneden en de blokvorm van de overstroomde percelen in het kreekpatroon behouden bleef. 

Boerekreek (gemaakt door Walter Jonkers)

Definitieve inpoldering

Na de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) werd het overstroomde landschap tussen de late zeventiende en achttiende eeuw opnieuw stapsgewijs bedijkt en systematisch ingepolderd in grote en regelmatige percelen, die vooral gebruikt werden als akkerland. De karrenvelden ontstonden door klei af te graven om de flankerende dijk aan te leggen. Restkreken zoals de Blokkreek, Roeselarekreek en Boerekreek bleven wel open. Waar dijken doorbraken, ontstonden diepe welen door het kolkende water. Die doorbraken werden hersteld met ringdijken errond. Ook in latere eeuwen werden de polders om strategische redenen opnieuw onder water gezet in onafhankelijkheids- of wereldoorlogen. Na de onafhankelijkheid van België moest zelfs het Leopoldkanaal aangelegd worden om het gebied in oost-westrichting te ontwateren. Na WOII deed de schaalvergroting van de landbouw veel oude landschapssporen verdwijnen. 

Bezoek via: Wandelknooppunt 11, Beukenhof 15, 9980 Sint-Laureins